Uit de memoires van zeeman Klaas Hoekstra, geredigeerd door John Zwart.
Er zijn blijkbaar toch méér mensen (mannen) die in de jaren 1950-1975 hebben gevaren op de koopvaardij, waarvoor die periode van grote betekenis in hun leven is geweest. Dat blijkt dan uit het feit dat ze er ná 2010 – dus op gevorderde leeftijd – nog hun herinneringen aan ophalen. Er zijn websites, als kustvaartforum, kombuispraat en kroonvlag etc., waar ik simpele maar ook wel enkele boeiend geschreven verhalen aantref.
Achtervaren
Bij de Maatschappij Nederland – de herenmaatschappij – had ik het na ruim vier jaar en nu als ‘achtervaarder’ van de tanker Kaap Hoorn in Canada goed verprutst op het Amsterdamse Oosterdokseiland. Het gebeurde op een reis op het eiland New Foundland, dat voor de kust van noordoost Canada ligt. Ik weet nog goed dat wij ter hoogte van Halifax een plotseling invallende bui over ons heen kregen. Ik stond ’s middags op de stuurboordvleugel op uitkijk. De lucht werd egaal zwart en de regen striemde door de aanwakkerende wind tot kracht acht in een wolkbreuk over het geladen diepliggende schip. Daar kwam nog het onverwachte zoute buiswater bij. Zelfs door de kraag van mijn oliegoedpak en onder mijn zuidwester drong de regen door tot op mijn huid.
Heel langzaam kwam de neus van de diep geladen tanker omhoog om daarna weer trillend in de diepte van het donkere water te duiken en de volgende golf buiswater te verwerken. Gods schepping in zijn grootsheid, fascinerend. De rijten knallende en afratelende schel blauwwitte bliksemstralen aan alle kanten in de hemel, als een fantastisch bovennatuurlijk vuurwerk – ja een oogverblindend schimmenspel van licht en duister. Bij dat licht leek het of de woeste windstoten de deining en de koppige golven nog opzweepten. Het schip begon dan een ogenblik nukkig boksend te stampen. Onder het eiland New Foundland door een koerswijziging, beperkten de golven zich niet meer tot de kop van het lange diepliggende schip maar werden we ook overdwars blootgesteld aan het aanstormende water. En toen brak de lucht en de sterren kwamen door. ‘De stille uren als het toplicht schuift langs maan en sterren aan de brede hemel’.
Zo leerde je echt een schip kennen met al haar nukken. Is er iets mooiers dan een zwaar werkende, diepliggende tanker, die siddert, schudt, trilt en kreunt in al zijn spanten en klinknagels? Vlak voor de kust van het eiland verdween de zware bui met zijn onverhoedse aanval even snel als opgekomen. Onweer en regen gaan altijd weer voorbij. Ja, ik houd van dat rusteloze, het altijd bezig zijn, maar nooit verontrust.
Boot gemist
De lading gasolie werd in het plaatsje Corner Brocke op New Foundland gelost. En hoe het kwam, weet ik niet, maar na twee weken zeevaren en niets anders te hebben gezien dan hemel, regen en zeewater, was de sfeer aan boord er niet beter op geworden. Ik wilde wel eens iets anders zien. Mijn verantwoordelijkheidsgevoel? Dat besef was op mijn 21e levensjaar zeker nog niet volgroeid. Mag dat misschien als verzachtende omstandigheid gelden? Ik werd ongeveer half tien van mijn wacht afgelost en ging de wal op, met de mededeling van de bootsman dat wij om twaalf uur zouden varen, bij hoog water. Terug naar Curaçao, dus wéér twee weken lucht, water en zee. Een tanker ligt wegens brandgevaar niet in de directe nabijheid van de bebouwde kom. Wij lagen aan het buitenste terrein van de haven. Toen ik na anderhalf uur terug kwam liep ik zoekend naar mijn schip door het duister van de petroleumhaven. Maar de Kaap Hoorn bleek al te zijn vertrokken, verdwenen op het hoogwateruur, zonder mij! Een zeeman zonder schip in een vreemde haven met niets anders bij me dan de kleren die ik aan had. Een zeeman zonder schip! Nadat ik mij meldde bij de havenmeester, werd ik overgedragen aan de vreemdelingenpolitie. Omdat mijn seamens visa pas voor de USA hier niet geldig was werd ik voor drie dagen opgesloten. Ze waren bang dat ik zou gaan drossen in dit grote land, in afwachting van wat de rederij in Amsterdam zou beslissen. Ik werd voor de keus gesteld: of op eigen kosten per vliegtuig naar Curaçao, terug naar mijn schip, of op eigen kosten naar Schiphol.
Naar Amsterdam
De Kaap Hoorn mocht dan een mooi schip zijn, maar een tanker zonder laadgerei en bomen, is met zijn grote, maar ongezellige eenpersoons hutten met veel formica, toch niet zo aantrekkelijk. Ik koos dus voor Amsterdam en werd drie dagen later in Stephenville op een DC4 gezet naar Montreal waar ik op 4/8 1964 vertrok met een DC10 van Air Canada naar Amsterdam. Vliegen was in die jaren nog een serieuze en opwindende zaak. Passagiers stapten ordelijk en keurig netjes gekleed in. Maar ik… Ik zag er niet uit in de kleren waarin ik een week eerder ”eventjes” van boord stapte. Mijn hele hebben en houwen lag aan boord van de Kaap Hoorn. Sinds die tijd scheer ik mij in principe niet meer en draag nu al 45 jaar een forse baard. Uit gemakzucht en ook als een soort aandenken aan het missen van mijn schip.
© Klaas Hoekstra – in 2013 op het Kustvaartforum (een klein beetje door mij geredigeerd, JZ)
Illustratie: Tanker, T2 standard type, zoals er 500 van in serie werden gebouwd te Richmond USA, voor inzet bij brandstof bevoorrading tijdens de WO2. De Kaap Hoorn was uit diezelfde bouwserie.
* Laatste revisie op 5 september 2020 door Redactie AC