Ik ben enorm gefascineerd door de stadsfoto’s van Jacob Olie (1816-1885) en tijdgenoten, zoals George Breitner (ook beroemd als schilder, 1856-1923), Bernard Eilers (1878-1951) en Jan Zeegers (1872-1937). Zie voor een volledige opsomming Ons Amsterdam uit 2016.
De fascinatie betreft vooral het vergankelijke van de mens in de veel minder vergankelijke stad. Van de mensen op de foto’s weet je dat ze uiteindelijk over de rand van het leven zijn gevallen, als munten in een ‘coin pusher’ (muntschuiver) op de kermis. Je ziet ze vastgelegd in die ene seconde, waarna er waarschijnlijk nog vele jaren volgen, totdat ook de kleinste kinderen de stad en het leven voorgoed verlaten. Je ziet ze lopen op plekken die we dikwijls nog kunnen bezoeken, waar we op dezelfde plaats kunnen staan waar zij op dat moment waren.
Ikzelf ben nog wel eens teruggegaan naar plaatsen waar ik als kind speelde, misschien waren het nog wel dezelfde tegels waarop ik knikkerde of leerde fietsen. Op de achtergrond staan mensen die nu niet meer leven. Het is eerder romantisch dan deprimerend, want uiteindelijk gaan we allemaal ‘over de rand’. Het is aardig om terug te denken aan de generaties mensen die hebben rondgelopen in deze stad en daar allemaal in meer of mindere mate hun sporen hebben nagelaten.
Olie en Zeegers
Van Jacob Olie kennen we allemaal wel de foto’s waarin het leven en werken in de stad in de tweede helft van de negentiende eeuw zijn vastgelegd. De stad verkeerde net in een tijd van grote veranderingen. Zijn werk is vrijwel geheel behouden gebleven en bevindt zich in het Stadsarchief.
Intrigerend vond ik ook het werk van Jan Zeegers. Hij experimenteerde met kleurenfotografie. Enkele jaren geleden was er over hem een tentoonstelling in het Stadsarchief. Het meest boeiend vond ik de foto van zijn dochtertje Marietje Zeegers en ik schreef erover: Een mooi en tijdloos kind.
Een briljante ouwehoer
Een absolute grootheid in de fotografie en lithografie was Bernhard Eilers. Ook van hem zijn vele foto’s van onze stad bewaard gebleven, uit een wat latere periode dan die van Jacob Olie. Internationale erkenning bleek wel uit het feit dat hij op de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1910 een gouden medaille kreeg en nog diverse andere internationale prijzen won.
In datzelfde jaar werd mijn vader geboren. Dat feit vermeld ik hier, omdat mijn vader op het eind van Eilers zijn leven nog met hem heeft samengewerkt. Mijn vader was grafisch ontwerper.
Wat je dan uiteraard niet in de Wikipedia terugvindt, is dat Eilers (volgens mijn vader) een enorme ouwehoer was, op z’n Amsterdams gezegd. Hij hing soms urenlang met hem aan de telefoon. Subjectief natuurlijk, want mijn vader was nu juist weer niet zo spraakzaam.
Maar in een necrologie in De Telegraaf (1 mei 1951) werden zijn lange betogen wel bevestigd: ‘Men kon urenlang bij hem zitten en hem aanhoren. Volgen kon men hem niet altijd en vaak moest ik denken aan een goudgraver, die tussen grote hoeveelheden zand slechts enkele goudkorrels opdiept’. Laten we het erop houden dat zijn talenten niet in woorden waren te vatten.
Van Amsterdam naar Tel Aviv
De bekendste hedendaagse stadsfotograaf van Amsterdam is natuurlijk Thomas Schlijper. Jarenlang werkte hij mee aan ‘ons’ Amsterdam Centraal met prachtige en typerende foto’s, waarbij hij het alledaagse leven in de stad vastlegde. Een waardige opvolger van Olie, Breitner, Zeegers en Eilers. De laatste jaren verblijft hij ook veel in Tel Aviv. Daar is momenteel ook genoeg te doen, lijkt me. Momenteel maakt hij vooral filmpjes en foto’s over het verblijf in schuilkelders.
In elk geval: met stadsfotografen is er altijd kans dat je tot in eeuwigheid op een kalender staat.
* Laatste revisie op 14 november 2023 door Redactie AC
Wat me vooral aan dit artikel opvalt is de prachtige foto van Jacob Olie van het Paleis voor Volksvlijt , afgebrand in 1929 (dacht ik), en de leegte er omheen: er rijdt een trammetje (richting Leidscheplein?), er lopen wat mensen, sommigen met karren, en thats it! En er staat een stoom-heimachine op de voorgrond, voorbode van de Nieuwe Tijd? De mensen op de foto, die het zouden kunnen vertellen zijn zeer waarschijnlijk ook allemaal verleden tijd…
De ‘wandelgalerij’ naast het Paleis – die niet afgebrand was- heeft overigens nog lang bestaan, ik heb er als jochie nog vaak met m’n vader onderdoor gelopen, dat was natuurlijk voordat die vreselijke Nederlandse Bank er gebouwd werd. Die is nu ook gewoon weer overbodig…
Het is zoiets als: “van oude mensen, de dingen die voorbijgaan” (Louis Couperus)
Daarom zijn alle -Amsterdamse- stadsfotografen belangrijk: het vastleggen van het moment, voor het nageslacht. Zodat die nu nog kunnen zien hoe het was en het ge(ver)worden is…