Een collega van mij werd een paar jaar geleden benoemd tot Amsterdammer van het jaar. Niet omdat hij een abnormale sportieve of culturele prestatie had geleverd, of een ruimhartige donatie had overgemaakt naar het organiserend comité, maar omdat hij als ‘gewone’ Amsterdammer zijn nek had uitgestoken voor mensen met een minder rooskleurig toekomstperspectief. Dat maakt hem sinds kort redelijk uniek. Die verkiezingen vinden namelijk niet meer plaats.
Vorig jaar voerde de gemeente Amsterdam een ingrijpende beleidswijziging door met betrekking tot het subsidiepotje ‘Burgerschap en Diversiteit’, waarbij de nadruk kwam te liggen bij gendergelijkheid, diversiteit, antidiscriminatie en inclusie. Daarmee verviel de subsidie voor de Amsterdammer van het Jaar omdat de verkiezingen niet meer bij de nieuw gekozen prioriteiten zouden passen.
Versmalde focus
Die prioriteiten (je vindt ze hier) zijn natuurlijk prima gekozen. Wie het nieuws een beetje volgt, en door het über-woke geëmmer heen weet te prikken van een aantal beroepsgekwetsten over niet inclusief geverfde elektriciteitshuisjes en racistisch ontworpen putdeksels, zal moeten toegeven dat er op deze gebieden nog flink wat bergen te verzetten zijn. Maar waarom meteen die versmalde focus?
Organisaties en bedrijven organiseren dit soort verkiezingen al jaren, niet alleen als jaarlijkse opsteker voor mensen die presteren, maar ook in het kader van onderlinge verbondenheid en als signaal dat het normaal is om mensen te waarderen en dit ook uit te spreken. In een stad als Amsterdam, waarin de sociale cohesie doorgaans te vergelijken is met een hoopje as bij harde wind, lijken met name die laatste twee zaken meer dan welkom.
Ik kan mij niet voorstellen dat de winnaars uit het verleden, waaronder een leraar die een gymnasium in een achterstandswijk wist te realiseren, een wijkagent die als clown optreed voor doodzieke kinderen en de drijvende krachten achter de wensambulance, het Kinderbeestfeest en een sportclub voor chronisch zieke en gehandicapte kinderen, een nominatie voor de titel Amsterdammer van het Jaar als belangrijkste drijfveer hebben beschouwd.
Geen diversiteit, geen poen
Veel Amsterdammers zullen uit het nieuwe beleid echter hun eigen boodschap halen: als je met je project of initiatief niet voldoet aan de eisen van een politiek correcte incrowd kun je een blijk van waardering of een bijdrage uit de subsidiepot van de gemeente ten behoeve van burgerschap wel op je buik schrijven. Geen diversiteit? Geen poen.
Amsterdam spaart kosten noch moeite om van de programma’s voor diversiteit en inclusiviteit een succes te maken. Ik vraag me dan af in hoeverre een verhaal als dit z’n weerslag heeft op de beeldvorming en of men het effect hiervan niet onderschat. Nu al zie ik dat bepaalde media en partijen met het verhaal op de loop gaan en dan niet in de meest positieve zin. Zelf koppel ik dit soort programma’s aan termen als gemeenschapszin, gelijkwaardigheid, kansengelijkheid en saamhorigheid, daarbij hoort het niet om een potje voor burgerschap exclusief te maken voor een bepaalde groep en alle andere bewoners uit te sluiten.
Dus gemeente, handhaaf de subsidie op initiatieven als de Amsterdammer van het Jaar en andere kleine projecten die niet knalhard onder de nieuwe regels vallen. Gezien de investeringen in diversiteit en inclusiviteit zal het de gemeente de kop niet kosten. Wat je wel bereikt is dat burgerschap weer een zaak wordt voor iedereen. En volgens mij is dat wat we allemaal graag willen.
Eens! Zeer eens!
Er even aan toevoegend dat subsidies voor dit soort verkiezingen natuurlijk absoluut niet nodig zouden moeten zijn… Iemand een pluim geven: prima, maar iemand die een beerput aan ambtelijke of stedelijke omissies open graaft, tja. De mensen die genomineerd zijn, zijn natuurlijk niet uit op deze ‘eervolle’ onderscheiding. Dus hoe eerder deze onderscheiding niet meer nodig is, hoe beter!
Beter gezegd: geef dit soort projecten een andere naam die hoort bij het initiatief: ‘verbeter de buurt’, ‘inburgeren in Zeeburg’, of ‘meer groen in de Pijp’ bijvoorbeeld, en nomineer de aanjager van dit soort projecten..
‘Amsterdammer van het jaar’ is zo arbitrair…
Laat Femke volgend jaar iemand een lintje opspelden met de woorden: “je bent een bijzondere burger van Amsterdam”, lijkt me een betere en eerlijker statement.
Amsterdammer van het jaar impliceert Even nu, morgen ben je weer niemand. Riekt naar het Amerikaanse opjaagsysteem: Verkoper van de week/het jaar. Waardeloze kwalificatie. Weg ermee.
John, waarin herken jij bij de Amsterdammer van het Jaar het opjagen?
@ Suffie: nu begeef ik mij op gevaarlijk ijs; ik ga trachten voor John een antwoord te geven, omdat ik hetzelfde gevoel heb. Dit soort ‘awards’ zijn zo vluchtig, dat ze niets voorstellen, of in ieder geval iets volstrekt vluchtigs, in mijn optiek: stelt niets voor.. Grote denkers, filosofen en wetenschappers zijn meestal pas na hun dood geëerd, vanwege het overzicht op hun oeuvre.. De hedendaagse maatschappij is morgen vergeten wat er gisteren gebeurde. Oorzaak: twitter, whatsapp en alle digitale onzin wat heden ten dage het internet vervuilt. Boeken worden niet meer gelezen, slechts in ‘blendle’ vorm, papieren boeken staan te verrotten bij het antiquariaat, omdat niemand daar de weg meer weet. Google en andere metaverspreiders van menselijke onzin hebben alles overgenomen, inclusief de menselijke drang naar kennis of ‘inzicht’… De ‘Amsterdammer van het jaar’ of de ‘menselijke mens uit Oost’ of de ‘beste scholier uit West’ zijn opponenten van deze jachtige cultus: vandaag beroemd, morgen vergeten..