Het karton waarop ze liggen is doorweekt. De handdoeken die het vocht moeten tegenhouden zijn kletsnat. Hun geschoeide voeten steken onder de opengevouwen slaapzak uit. Ze liggen dicht tegen elkaar aan. Van hun hoofden is alleen hun kruin te zien. Hun koffers staan in een hoek van het fietsenhok dat nauwelijks beschutting biedt tegen de wind en de regen, maar wel tegen de blikken van de bewoners van het appartementencomplex naast de school in Amsterdam-Noord.
Ze zijn een maand geleden met twee koffers vertrokken. Alleen hun moeder wist het. Ze kookte de hele dag en vulde hun koffers met dampende broden, gevulde paprika’s en gegrilde worstjes. De warmte gloeide na tussen hun ingepakte kleren. Ze stopte hen op het laatste moment nog zakjes met gedroogde vruchten toe.
Moite momcheta fluisterde ze in hun oren.
En ze veegde haar tranen weg met haar schort.
Het geluk zit ‘m in de kleine dingen, zei hun moeder altijd. Dat je uitbetaald krijgt na een week werken op het land. Dat het dak van hun lemen huis het gehouden heeft na de laatste storm. Dat er geld is om naar de dokter in de stad te gaan. Dat er vandaag weer eten is. Dat er geld is om de politieman te betalen, zodat hij je kleine broertje met rust laat. Dat hun vader nog werk heeft.
Voor Marin en Boris is dat niet genoeg. Het geluk zit ‘m voor hen in de grote dingen.
Kholandiya staat er op het stuk karton tussen hen in. Een Turkse truck neemt hen mee tot in Oostenrijk. Ze worden weggestuurd bij het benzinestation waar ze zijn afgezet en overnachten in een boerenschuur kilometers verderop. Het is vroeg in de ochtend als de boer, met zijn hooivork in de aanslag, hen wegstuurt.
Ze lopen elke nacht. Overdag schuilen ze in het bos of een verlaten hut en slapen om de beurt. Af en toe krijgen ze een lift. Het duurt weken voordat ze in Amsterdam aankomen.
Merel maakt ze wakker.
“Boys, you can’t stay here. This is a school. The children will arrive in half an hour”.
Ze zijn niet meteen wakker. De kou en het vocht hebben alles doof en stram gemaakt.
“And please, can you clean the shed” en ze duwt een van de jongens een vuilniszak in zijn handen.
Zijn rauwe kouwe handen… ze rapen de blikjes, plastic zakken, etensresten en stukken papier rondom hun slaapplek op. Het karton scheurt in stukken. De ander maakt een van de koffers open. Hij haalt er tandenborstels, tandpasta en een kam uit.
Even later lopen ze langs de school, richting pont. De haren gekamd, tandpasta in de mondhoeken.
Van een van de koffers ontbreekt een wieltje. In de ander zit een scheur.
* Laatste revisie op 2 maart 2024 door Redactie AC
- Fietsenhok - 2 maart 2024
- Ik wil een meisje zijn - 13 april 2021
- Makkelijk praten - 18 februari 2021